Songs of War & Peace

2020

Blokfluit (sopraan & tenor) en strijkkwartet

32' ca

Een suite in 5 delen gebaseerd op Boheemse, Duitse en Nederlandse volksmuziek uit de Dertigjarige Oorlog.

Geschreven voor Peter Holtslag en het Bennewitz Kwartet.

I. Battaglia
II. Fantasia super 'Dunkle Wolke'
III. Scherzo: Grimmig Tod & Heilig Kind
IV. Pastorale: Schnitter Tod
V. Elegia


Première: Peter Holtslag en het Ruysdael Kwartet, 17-18 oktober 2020 Noorderkerk Concerten Amsterdam, Dorpskerk Wilp en Slotconcerten Slot Zeist. Met speciale dank aan Richard van Remmen

 

[Die deutsche Fassung dieses Programmhinweises finden Sie hier]

Opname van de première door NTR:

1 – Battaglia  (8:09)

2 – Fantasia super ‘Dunkle Wolke’    (8:05)

3 –  Scherzo: grimmig Tod & heilig Kind  (3:23)

4 – Pastorale: Schnitter Tod  (6:33)

5- Elegia (5:18)

Met de Songs of War & Peace komt een lang gekoesterde wens in vervulling – mijn componeren voor blokfluit te combineren met mijn componeren voor ‘romantische’ bezettingen met strijkers. Het stuk is een muzikale terugblik op de Dertigjarige Oorlog. Die teisterde in de vroege 17e eeuw vrijwel heel Europa en werkte via het 19e-eeuwse nationalisme ver door tot in onze tijd. Ik wilde daarom de muziek van de veelgeplaagde burgers, boeren en soldaten uit die tijd gebruiken – denk aan ‘Merck toch hoe sterck’, ‘Nu drijven wy de Paus heraus’ uit de Nederlanden, en ‘Der grimmig Tod’ of ‘O Heiland reiss die Himmel auf’ uit Duitsland. Het strijkkwartet, bloeiend in de Romantische en nationalistische 19e eeuw, leek mij in zo’n muzikale terugblik een prachtig kader te bieden voor de blokfluit, het instrument uit de tijd van die oorlog zelf.

Mijn plan sloeg aan bij mijn oude blokfluitmaat Peter Holtslag (al eerder vroeg hij mij Voci, voci  te schrijven), die net als ik, maar dan als uitvoerend musicus, al langer met de wens liep de blokfluit te koppelen aan het Romantische strijkkwartet – een zeldzame maar stilistisch en sonoor uitdagende combinatie.

Twee zielen, één gedachte – die uitmondde in een opdracht door Peter aan mij om een stuk in die bezetting te schrijven.

Het project werd nog duidelijker toen het Bennewitz Kwartet mij wees op Boheems muzikaal erfgoed dat door Tsjechen van alle gezindten nog immer wordt gekoesterd: Adventsliederen in de volkstaal, vaak daterend uit de vroege 15e eeuw, de periode waarin Jan Hus actief was, de vader van het Tsjechische (toen Boheemse) Protestantisme. Het zijn liederen vol hoop op verlossing en op betere tijden, soms aanpassingen van Gregoriaans, en altijd vol van typerende Boheemse muzikale wendingen.

De Dertigjarige Oorlog begon met de opstand van de Boheemse Protestanten in 1618 – en eindigde in Bohemen tragisch al twee jaar daarna, toen in 1620 bij de Slag bij de Witte Berg de legers van de Protestantse Hussieten werden verslagen en Bohemen tot in de 20e eeuw ingelijfd zou blijven bij het Habsburge Rijk. Terwijl in de rest van Europa de geloofsstrijd voortwoedde, restte de Bohemen nog slechts hun Adventsliederen als muzikaal erfgoed in de volkstaal, waar verder Duits de voertaal moest zijn.

I. Battaglia

Het eerste deel is een ‘bataille’, een soort muzikaal strijdverhaal, een beetje gemodelleerd naar de bataille van Biber. De eerste episode verwijst naar ‘Merck toch hoe Sterck’ (met de harmonie van de ‘Folia d’Espagne’) en gebruikt als hoofdthema het lied ‘Es geht wohl zu der Sommerzeit’:

Es geht wohl zu der Sommerzeit, der Winter fährt dahin. Manch kühner Held zu Felde leit, wie ich berichtet bin. Zu Fuß und auch zu Pferd, wie man ihr nur begehrt, ganz munter besunder die beste Reiterei, ein ganze werte Ritterschaft, Fußvolk ist auch dabei.

In de tweede episode komen de melodieën voor van de Introïtus van de Boheemse Advent-liturgie (verwant aan het Gregoriaanse Rorate Coeli) en van het Hussitische strijdlied ‘Jullie die God’s Strijders zijn’

II. Fantasia super ‘Dunkle Wolke’

Als ritornel (of ‘refrein’) klinkt een muziek die als model heeft de opening van Schütz’ ‘O hilf, Christe Gottes Sohn, durch dein bitter Leiden…‘, met tussendoor vrije variaties over de melodie van ‘Dunkle Wolke’, die als bas, middenstemmen of canonisch kan klinken.

Es geht ein’ dunkle Wolk’ herein, mich dünkt, es wird ein Regen sein, ein Regen aus den Wolken wohl in das grüne Gras.

Verschillende keren halen de instrumenten ook melodieën uit de Boheemse Advent-rite aan.

III. Scherzo – Grimmig Tod & Heilig Kind

Het voorbeeld is hier een favoriet van Peter Holtslag – Mendelssohns vioolconcert, en wel het scherzo. Twee thema’s, het ene gebaseerd op het bekende Tsjechische kerstlied ‘Narodil se Kristus Pan‘:

Narodil se Kristus Pán,
veselme se,
z růže kvítek vykvet nám,
radujme se,
z života čistého,
z rodu královského,
nám, nám, narodil se.

Geboren ist Christus, der Herr,
freuen wir uns!
Aus einer Rose erblüht uns eine Blüte,
jubeln wir!
Aus reinem Leib,
aus königlichem Geschlecht,
uns, uns ist er geboren.

het ander (voor het steeds overheersender ritornel) het Duitse lied ‘Der grimmig Tod’:

Der grimmig Tod mit seinen Pfeil tut nach dem Leben zielen. Sein Bogen schießt er ab mit Eil und läßt mit sich nicht spielen. Das Leben schwindt wie Rauch im Wind, kein Fleisch mag ihm entrinnen, kein Gut noch Schatz find bei ihm Platz: du mußt mit ihm vin hinnen!

IV. Pastorale: Schnitter Tod

Dit is misschien wel het meest ‘polemische’ stuk. Aan de ene kant staat een prachtige omineuse melodie uit Des Knaben Wunderhorn: ‘Es ist ein Schnitter der heist Tod’:

Es ist ein Schnitter, der heist Tod, hat G’walt vom großen Gott; heut wetzt er das Messer, es geht schon viel besser, balt wird er dreinschneiden, wir müssen’s nur leiden. Hüt’ dich, schön’s Blümelein!

Die melodie komt in allerlei variaties en combinaties voor, waarbij de Romantische toon van het kwartet steeds meer een waarschuwend karakter krijgt.

Daar tegenover breekt de kleine, maar zeer luide sopraanblokfluit steeds in met het lied ‘So treiben wir den Winter aus’ (eerst gedrukt in Andreas Kellner’s “Psalme, geistlike Lieder und Gesenge”, Stettin 1576). Dat lied kende ikzelf met een Nederlandse tekst die weer een vertaling was van Luther’s antipapistische versie van dit oude lied uit 1545:

Nu dryven wy den Paus heraus / Wt Christus kerck en Godes huys / Daer in hy moordelick heeft gheregeert / en ontallick veel sielen vervoert.

Ik gebruik mijn eigen variant, maar het (een?) origineel klinkt hier in de versie van Camerata Trajectina:

…heel toepasselijk op een cd ter herdenking van de Vrede van Munster, waarmee de Dertigjarige Oorlog eindigde.

V. Elegia 

Hier overheerst de melancholie van de terugblik. Die wordt gestuurd door een 19e-eeuws gevoel, in een ostinaat accoord dat doet denken aan Dvoral’s Dumka uit zijn laatste strijkkwartet. Als door het stof der tijden gezien duiken flarden op van het wanhopige ‘O Heiland, reiss die Himmel auf…’

herab, herab vom Himmel lauf. / Reiß ab vom Himmel Tor und Tür, reiß ab, wo Schloß und Riegel für….

en soms daarvan alleen de akkoorden – zoals Brahms die gebruikte in zijn 19e-eeuwse versie – in een desperaat soort koraal. In die tonen, in een versie van wat wij ‘mineur’ noemen, ontmoet die wanhoop van een later tijdperk de vroege, Hussitische hoop in het refrein van hun strijdlied uit deel I, en ook de nog oudere, Gregoriaanse, die klinkt in de tenorblokfluit als die zacht het ‘Rorate coeli’ zingt.