De blokfluit is een mooi instrument, maar dat ik er voor ging schrijven kwam vooral doordat goede blokfluitisten mijn pad kruisten. Mijn eerste muziekdocent op de middelbare school was Hans Linnartz, blokfluitist, maar vooral een veelzijdig musicus die niet aan één genre vastzat, dirigeerde en pianospeelde, het schoolkoor leidde, prachtige schoolcabaretten tot stand wist te brengen – en mijn zusje blokfluitles gaf. Onontkoombaar was fluitiste Marjolijn van Roon, een klasgenote en de eerste professionele blokfluitiste die ik van nabij kende en vaak hoorde spelen. De eerste ‘oude muziek’ hoorde ik uit haar fluit komen: van Eyk’s prachtige ‘Doen Daphne’ bijvoorbeeld.
Maar echt voor blokfluit schrijven samen met een fantastische speler gebeurde pas nadat ik Saskia Coolen had ontmoet, die toen net samenwerkte met Han Tol en Peter Holtslag: La Fontegara Amsterdam, een trio dat in elk repertoire Ik schreef voor hun mijn eerste blokfluitstuk: So Tear, maar Saskia staat ook aan de wieg van een veel lichter stuk, dat inmiddels een soort all-time favourite is geworden: Kadanza voor drie blokfluiten. Die muziek had ik geschreven voor een kinderdansvoorstelling waarin de dappere hoofdrolspelers, na advies ingewonnen te hebben van een wijze tovenaar, uiteindelijk het geluk vinden in een soort dansland – vandaar het volksmuziek-achtige.
De synthesizerversie bekoorde Saskia zo dat ze mij een blokfluitversie vroeg, in de afwerking waarvan (articulatie, meezingen) la Fontegara een grote hand had.
Saskia stimuleerde ook het lastige maar veel gespeelde The Party, voor dubbel kwartet, geschreven voor de eerste Open Nederlandse Blokfluitdagen in Utrecht. En Peter Holtslag was de genereuze opdrachtgever van Voci, voci, waar nog steeds dappere spelers hun vingers en tong op durven te breken.
Zie ook: Stamping Ground (for Angels) voor blokfluitkwartet SAAT