…in hun meest uitgepuurde vorm?

Een criticus van het NRC loofde mijn muziek, maar wat bedoelde hij?

Jochem Valkenberg, muziekciticus van het NRC, houdt niet zo erg van blokfluiten, maar is toch lovend over Vintage Brisk. Hij roemt mijn Quartet, deel 2 als een voorbeeld van de kernachtigheid van veel muziek die voor Brisk werd geschreven: “ritme, beweging, harmonie, in hun meest uitgepuurde vorm”.
Het is volgens hem de ‘kale klank’ van de blokfluit die dat zou uitlokken.
Dit is geen ‘nieuws’, maar: ik ben het hier niet helemaal mee eens. De blokfluit is een rijk instrument van grote klankschoonheid – als er maar iemand op speelt met een grote en rijke muzikaliteit. Houdt Jochem misschien niet van blokfluitisten?
Dan heeft Brisk overigens dubbel geluk met zijn lof!

De woorden ‘kaal’, ‘kernachtig’ en ‘uitgepuurd’ doen mij trouwens helaas denken aan de esthetiek van de kaalslag, zoals die in de Haagse Bouwput ooit graag bedreven werd (en waarvan inderdaad Vintage Brisk enkele leuke voorbeelden bevat).

Maar het Quartet is voor mij alleen ‘puur’ omdat het een klassieke, zuiver muzikale vorm is, met melodie, ritme en harmonie als middelen, en de muzikale expressiviteit van de speler als doel.
Niks kaalheid dus.

Hopelijk bedoelde Jochem dat – oordeel zelf en lees de recensie hier.