1995b
tweeluik voor (mezzo)sopraan en jazzorkest
8'
Première VPRO-Radio/IJsbreker, Amsterdam, door Hilversum Conservatorium Big Band o.l.v. Erik van Lier, zang: Christa Lips
Tekst: William Blake
Dit stuk werd geschreven na een intensieve kennismaking met de muziek van Duke Ellington.
Ik zocht Ellington-achtige trekken zoals de miniatuur, de liedvorm, een religieuze houding, en wilde verder zo dicht als mogelijk tegen het idioom van Ellington’s vroegste stukken blijven: betrekkelijk eenvoudige harmonie, nog geen trekken van ‘moderne’ jazz.
Daarnaast moest het stuk hebben wat ik mooi vind in klassieke muziek: een verhaal, een ontwikkeling door een veelheid van nauwgezette, hoorbare samenhangen, kortom, ‘grote vorm’.
Daarom dit paar miniaturen. Elk op zich is refreinmatig opgezet, als een lied of rondo. Tegelijk zijn hun vormen incompleet zonder elkaar. Zo is duidelijk dat de muziek van ‘The Tiger’ terugverwijst naar ‘The Lamb’ op hetzelfde moment als de tekst dat doet.
Beide delen zitten vol verwijzingen en citaten. Zo is daar de aanhef van Ellington’s ‘East St.-Louis Toodlo-Oo’, zijn ’tune’ in de Cotton Club, maar vooral een hymnisch en religieus, soul-vol gegeven. Dit krijgt gaandeweg het stuk steeds meer zijn oorspronkelijke vorm; pas in ‘Tiger’ m 36-37 heeft het ook de typische Ellington-orkestratie. Minder opvallend, maar voor kenners misschien toch hoorbaar, zijn de lotgevallen van het kopmotief van de eerste ‘worksong’ uit ‘Black, Brown and Beige’, een van Ellington’s grootschaliger werken op quasi-klassieke grondslag, en aanleiding tot het ‘Jazz-dispute. Voor zekere ingewijden in toenemende mate opvallend zijn de citaten van P. R. Nelson (Tafkap, ooit de artiest Prince): het pianomotief in ‘Lamb’ (uit ‘Little Red Corvette’,); een motief uit ‘Delirious’ in ‘Tiger’ (m 53), en verder de saxriff in ‘Lamb’ (m 67 e.v.) en de trompetriff op het eind van ‘Tiger’ (m 49, m56) die allebei afkomstig zijn uit Prince’s ‘You Sexy M.F.’